Fijne warme stoelen, waar je goed in kan zitten die niet kraken.

Tamar van der Dop

Maandag 30 september 2019 te Amsterdam

Op de maandagochtend hebben wij afgesproken in de Bakkerswinkel op het Westergasterrein in Amsterdam. Tamar heeft net gesport en zit in haar sportkleding ontspannen naast me. Na mijn gebruikelijke uitleg over mijn onderzoeksvraag zegt Tamar: ‘En nu wil je van mij weten hoe ik het contact met het publiek maak?’
Precies.
 
‘Ik vind de RABO-zaal hier in de Stadsschouwburg (afb 1) geweldig. Het publiek zit super dichtbij en gezamenlijk. Het is een schone ruimte.’
Bedoel je zonder gangpaden?
‘Ja, en omdat het zo oploopt maak je goed contact, waardoor je heel intiem kan spelen en als het moet ook groots. Het voelt als een klein zaaltje, maar je kan daar theatraal groots spelen.’
 
Waar komt dat door?
‘Nou, omdat het podium ook zo groot kan. Hoewel het daar aan de achter- en zijkanten belachelijk klein is. Maar als je het hebt, zoals jij wil weten, over waar is het goed vanaf Koperen Kees de zaal in, dan is het daar. Tegelijkertijd vind ik oude schouwburgzalen ook een grote waarde hebben door hun karakter en geschiedenis.
In de Koninklijke Schouwburg in Den Haag (afb 2) is de akoestiek heel mooi en fijn. Daardoor kan je ook heel intiem spelen. Alleen qua zichtlijnen is het niet zo goed. De zaal is wel goed recht vooruit, maar met name op de balkons is het een stuk minder. Het toneel is heerlijk groot, waardoor je er gigantisch grote decors kwijt kan en dan word je qua zicht heel erg beperkt door die lijst. Niet alleen voor de decors ook voor de mis en scene. Als je buiten de zicht-driehoek staat ben je voor 20% van het publiek niet zichtbaar. Dat moet dan soms maar, maar het is natuurlijk wel jammer.
De Philipszaal in Parktheater Eindhoven (afb 3) is ook een fijne tussenzaal. Waar je net als in de RABO-zaal intiem en groot kan. Waar je niet, zoals in een vlakke vloerzaal, elk zweetdruppeltje ziet.
Breda is ook altijd wel fijn, al weet ik dan niet of dat door het publiek komt of de zaal.’
Welke zaal van het Chassé, die met die inschuiftribune?
‘Ja, die middenzaal (afb 4), die is net zo’n beetje als Eindhoven. Hoewel die tribune heel lawaaierig is. En dat is zo fijn aan die andere zalen die zijn solide, die kraken niet.
Utrecht vind ik trouwens ook wel goed. Dat heeft ook met ontvangst te maken van het publiek en hoe betrokken die zijn. Ook als die zaal vol is, dan is het toch nog een intieme zaal.’
Heb je daar ook gespeeld als de tribune omhoog staat?
‘Ja, maar die kraakt dan ook. Weet je, toneel gaat zo over taal, geluid en ritme en als er dan iets gaat kraken, dat is gewoon irritant. Dat maakt het muziekstuk stuk. Als je echt wil dat het sensitief samenkomt dan is een krakende tribune echt K... ‘
 
Maakt het jou iets uit, vlakke vloer zalen of lijsttheaters?
‘Nou, ik vind de afwisseling heel tof. Als ik alleen vlakke vloer zou doen, zou ik de grote zaal producties missen, met zo’n groot decor en het wauweffect. Alleen is de interactie tussen publiek en acteur in vlakke vloerzalen veel directer. We gaan nu eerst ‘Leedvermaak’ spelen, waarbij het publiek op het toneel op een tribune zit en wij spelen in de zaal. En daarna ga ik een heel intieme vlakke-vloerzaal-monoloog doen. Daar kijk ik erg naar uit, want dat is samen met het publiek.’
Samen met het publiek?
‘Ja, Het stuk heet ‘Every Brilliant Thing’ en gaat over een kind die een lijst maakt van allemaal briljante dingen in de wereld die het leven de moeite waard maakt. Ze maakt de lijst om de depressies van haar moeder te helen. In het stuk moet het publiek meelezen met de nummers. We vertellen het als het waren samen.
Ik vind het wel spannend omdat ik nog nooit een monoloog gedaan heb. En ook omdat voor mij spelen reageren is. Dat haal je uit je medespeler. Het samenspel maakt het moment of de magie. Dus je hebt een verhaal, je weet je parkoers, en wat er per ongeluk ontstaat met je medespeler en je publiek, is wat de avond briljant maakt. En als nu het publiek dat ook zo heeft beleefd is het goud. In deze monoloog mag dus het publiek reageren, en daarmee verwacht ik daar mijn medespeler te vinden.’
 
En dat het podium niet verhoogd is in een vlakke vloerzaal helpt daarbij?
‘Dat hangt natuurlijk ook af van de regie. Als het publiek een halve meter van je vandaan zit, en je moet ze ontzettend gaan ontkennen, dat vind ik ingewikkeld. Als je ze een heel klein beetje deelgenoot mag maken van de regie, dat je verbinding kan leggen door ze soms aan te kijken, dan kan het heel spannend zijn. Ik vond dat in het begin heel eng. Maar door het publiek juist aan te kijken, omdat het eigenlijk een beetje gluurders zijn, maak je ze mede schuldig. Dat kan heel leuk zijn. En dat kan veel beter in een vlakke vloerzaal, waar je op die manier soms samen met het publiek de illusie kan maken. Wij speelden bijvoorbeeld ‘Onze Straat’, dat was op het podium van een grote zaal, waarbij het publiek op tribunes om ons heen zat. Het publiek was dan ook erg dichtbij. Het was interessant om te voelen, hoe lang blijf je naar een kant spelen, en wanneer draai jij je om naar het andere deel van het publiek. Het gaat op zo’n moment natuurlijk over communiceren.’
 
Dat klinkt als een thrusttheater zoals ze dat in Angelsaksische theaters kennen. De Amerikaanse regisseur Peter Sellars en zijn vaste lichtontwerper waren niet enthousiast.  
‘Dat kan ik mij ook wel voorstellen er zitten ook behoorlijk wat problemen aan. Een meer en ronde opstelling is wellicht geschikter.’
 
Zijn er vlakke vloerzalen waar je graag speelt?
‘Ja, de Toneelschuur vind ik fijn om te spelen.’
Waarom?
‘Tja, dat is toch voor een groot deel door de mensen die er werken. Maar aan de andere kant, als die tribune niet kraakt, het is er niet ijskoud, er hout is, er een soort van warmte is en het prettig toeven in de zaal is, dan sta je niet al drie nul achter. Als het een hele kille krakerige zaal is en tochtig dan ben je al verloren. Het heeft ook met ruimte te maken en akoestiek. En dat het een heel prettige, warme, niet stoffige plek is.’
Nog andere zalen?
‘Theater aan ’t Spui (afb 5) is ook wel tof, hoewel die tribune daar ook kraakt. Dan heb je nog Frascati (afb 6) en de Brakke Grond (Afb 7). Bellevue theater (Afb 8) vind ik ook goed om te spelen, maar daar kraakt die tribune echt heel irritant.
Weet je, een zaal hoeft van mij niet zwart te zijn. Het moet fris zijn, maar niet te tochtig, niet stoffig of te droog, zodat je niet je stem kwijtraakt. Dat er een goede luchtvochtigheid is. Dat het stil is. Dat je de airco niet constant hoort, zoals in de Phillipszaal in Eindhoven. Dat is in de Meervaart ook zo, en dan is de humiditeit daar ook nog niet eens goed.’
 
Vind je dat het donker moet zijn tijdens de voorstelling? Moet de zaal ook donkerte uitstralen?
‘Het is soms moeilijk als het niet donker te krijgen is. Dat je de uitgangen blijft zien. Het is fijn als de zaal mooi en licht is als het licht aan is en dat het toch mooi donker en intiem wordt als het licht uit gaat. Dus dat het allebei kan, dat het een ruimte is die zich aanpast. Dat is fijn, in plaats van dat je een killige zaal binnenkomt waar je de tocht achter het gordijn vandaan voelt komen. Dat is dan weer minder leuk.’
 
De zaal van de Koninklijke Schouwburg lijkt te beginnen na de loges aan de zijkanten van de zaal. Toch zijn er twee rijen daartussen. Bereik je die wel, of speel je daar altijd overheen?
‘De mensen die daar zitten kijken wel recht omhoog, maar omdat deze zaal nogal plat ligt speel je eigenlijk over iedereen heen, dus ook over de eerste rijen. Maar je hebt wel gelijk dat ze wel heel dichtbij zijn. Het heeft ook wel een andere kant, zo heb ik wel eens iemand een glaasje water gegeven die heel erg moest hoesten. In het De La Mar is dat ook zo in die kleine zaal (afb 9). Het toneel is echt heel erg klein, maar de zaal is wel heel fijn en intiem, waardoor je ook kleiner kan spelen.’
 
Was het ook intiem met het balkon?
‘Dat was wat gek met de productie die wij daar speelden, omdat we een decor hadden dat het zicht voor een deel van het balkon blokkeerde. Gelukkig zat het wel elke avond vol. Intimiteit met het publiek op het balkon is niet altijd makkelijk. Zoals ik al zei, zijn de balkons in de Koninklijke Schouwburg niet zo goed qua zicht. Wat mij betreft heb ik dan liever een frontbalkon, zodat je zeker weet dat iedereen goed kan zien, en ik daarmee ook contact kan maken. Hoewel, als de toeschouwers elkaar kunnen zien voorafgaande aan de voorstelling, vind ik dat ook wel leuk.’
 
Je speelde de hoofdrol van koningin in de productie ‘Sneeuwwitje’, en ik heb daar enige video’s van bekeken. Het gehele podium werd gebruikt tot aan de toneelrand. Was dat uit ruimtegebrek of was dat bewust?
‘We hadden die ruimte nodig denk ik om de twee werelden te maken, aan de ene kant het gebied van de koningin, en aan de andere kant van Sneeuwwitje en de dwergen. De dansers hadden natuurlijk ook hun ruimte nodig.’
Ik vraag het omdat het met name in grote zalen best lastig is om de voorrand van het toneel goed te belichten.
‘Ik weet niet zo goed hoe dat bij deze productie was. Bij ons in de grote zaal is het vaak wel heel leuk om helemaal op het voortoneel iets kleins te kunnen doen, en dan weer naar achteren te gaan. Er is iets intiems met dat plekje. Als je daar staat is de akoestiek het beste, en heb je het gevoel dat je bijna iedereen kan aankijken. Je moet er niet de hele tijd staan, maar het is een heel mooi plekje.’
Dat is toch gek?
‘Wat is daar gek aan?’
Dus het intiemste plekje met de beste akoestiek waar je de beste verbinding met de zaal kan maken is niet goed bruikbaar, omdat je er niet zo goed met licht komt.
‘Ja, dat klopt. Je hoort dan heel vaak: “Niet zo ver, want dan sta je uit het licht.” Ja, dat is eigenlijk balen.’
 
In een podcast van de VPRO beluisterde ik je uitleg over je film Supernova. Je zei daar dat je bij film door middel van beeld en geluid, geuren kan laten ervaren. Wat mist het theater dat het daar niet kan?
‘Dat je een alles omvattende close up kan maken of een giga totaal. En de combinatie van die twee maakt dat je geuren krijgt. Sommige briljante regisseurs kunnen dat ook in het theater. Met een klankbeeld, een enscenering, het licht, of juist met projectie. Klassiek toneel is heel verbaal, dat gaat over taal. Je kan daar ook door geraakt worden. Vroeger had ik dat bijvoorbeeld heel sterk met Anneke Blok, in mijn tijd bij de Trust. Die kon op een bepaalde manier een zin zeggen en dan was ik geraakt. En daarmee begreep ik, het gaat om de klank van haar stem in combinatie met de inhoud van die zin. Elsie de Brauw kan dat ook. Het is bijna zingen, zodat je geraakt wordt door de klank.’
 
Vind je film dan zintuiglijker?
‘Ja, intenser. Je kan mensen helemaal opsluiten in jouw werkelijkheid. Door de beelden zoals ik al zei, en dan zitten ze ook samen in een donkere doos, met een goede humiditeit, lekker warm en de stoelen kraken niet.’ 
 
Wat kunnen we daar voor theaters van leren?
‘Fijne warme stoelen, waar je goed in kan zitten die niet kraken. Ik ken veel mensen die enthousiast zijn over de filmzalen van De Hallen in Amsterdam-West, maar ik vind het daar koud met een kraaktribune, en er zit geen kader om het filmdoek, waardoor ik afgeleid word.’
 
Erger jij je dan ook aan de techniek die in beeld hangt in vlakke vloerzalen?
‘Tja, ik ken het niet anders, daar deal je mee. Ik heb dat geaccepteerd. Het zijn vaak wel de regies, die niet ontkennen dat we in een toneelzaal staan, die ik het beste vind. Dat neem je als acteur dus mee in je spel. Je gaat er af en toe in, dan schiet je in de illusie en dan ben je weer in die zaal met elkaar. Omdat het in dat soort zalen niet lukt om er helemaal in te verdwijnen.’
 
De decorontwerper Theun Mosk ontwierp volgens mij juist om die reden een lijst in vlakke vloerzalen.
‘Oké, juist om het helder en schoner te krijgen. Ja, dat kan ik mij wel voorstellen. Als ik het zou mogen ontwerpen zou ik daar mooi donker hout voor nemen.’
 
Als je zelf een theater zou mogen ontwerpen komt daar dan een lijst in?
‘Niet per se. Dat je het erin kan hebben, maar ook weer weg kan halen. In de Koninklijke, als je daar op dat hele grote toneel staat, dan voelt het soms alsof je die hele productie als het ware door die krappe lijstje heen moet duwen de zaal in. Dat is zonde. Terwijl je hier in de RABO-zaal in Amsterdam alle ruimte hebt. Het is open. En het voelt open. Je kan mooie lijnen maken, het kan groots zijn en ook heel intiem, omdat je helemaal naar voren kan. Als je zo open speelt is dat eerlijk omdat het veel prijsgeeft.’
 
Wat die wijze van bespelen ook vaak meebrengt, is dat er geen voordoek is?
‘O ja, dat is waar. Dat wordt eigenlijk nog maar zo zelden gebruikt.’
Hoe begint een stuk dan?
‘Het decor, met een beetje licht erop, staat er al als het publiek binnenkomt. Het zaallicht is dan ook aan, waardoor de focus iets meer op de zaal ligt.’
 
De ontmoeting van het publiek met de productie begint dus al, als men de zaal binnenkomt.
Als het voordoek dicht is bij binnenkomst, kun je je nog even op de andere bezoekers richten, of op je programmaboekje. En als dan het zaallicht dimt, maak je bewust de overgang naar de voorstelling.
‘Ja, zonder voordoek is een nieuw soort realisme. De werkelijkheid is al zo gek, alles moet daarom echt. Het is een mode. Vroeger bij Orkater hadden we vaak wel een voordoek. En Theu Boermans gebruikt ook nog wel voordoeken. Ik vind dat eigenlijk  nog steeds wel iets hebben.’
 
Hoe ziet jouw ideale theater er verder uit?
‘Houten wanden. Het hout zoals in ‘t Muziekgebouw is mooi. Overigens is het daglicht in het BIMhuis (afb 10) echt geweldig. Dat is ook zo leuk als je op locatie staat. Dat je het onverwachte, zoiets als daglicht, kan meenemen, kan binnenlaten. Een theaterzaal waar daglicht in zou kunnen komen, zou echt heel fijn zijn.’
 
Hoeveel niet krakende zitplaatsen komen er in?
‘Ha! Nou, dat het groot en klein kan. Ik heb wel meegemaakt dat er duizend man zit. En als die je ook nog meekrijgt, ja, dat is echt kicken.’
 
Variëren zoals ze in SSB-Utrecht en Rotterdam kunnen?
‘Ja, maar dan vind ik Rotterdam iets te veel beton en ijzer. Er moet echt meer hout in een zaal.’
 
Zou er ook een balkon in jouw theater komen?
‘Ja, maar dan inderdaad een frontbalkon dat aan de zijkanten doorloopt, zodat je daar misschien de luidsprekers in kan verstoppen. Zou dat niet mooi zijn?
De zaal moet wel een beetje schuin oplopen en dan een balkon erboven dat het niet nog eens achter de zaal hangt. Nou ja, het is ook wel fijn om in historische zalen te staan met balkons die niet zo goed zijn. Alleen moeten we dan nog wel iets verzinnen op die lijst.’

CV Tamar van den Dop
1970 geboren te Amsterdam is actrice, regisseuse en scenarioschrijfster
1986 actrice in de film Op hoop van Zegen
1989 actrice in de film Jan Rap en z’n maat
1991 actrice in de film De Provincie (nominatie Gouden Kalf)
1993 Afgestudeerd aan de Toneelacademie Maastricht
1995 actrice in televisieserie De Partizanen
1996 actrice in televisieserie Zwarte Sneeuw
1997 Prijs Gouden Beeld voor de rol in televisieserie Zwarte Sneeuw
1997 actrice in de film Karakter (De film wint een Oscar)
1997 actrice in toneelstuk Flirt bij Het Zuidelijk Toneel
1998 actrice in de film Thuisfront
1999 actrice in de film Missing Link
2000 actrice in toneelstuk Messen in hennen bij Noord Nederlands Toneel.
2001 actrice in toneelstuk Maria Stuart bij Theatercompagnie
2002 regisseur van de korte film Lot
2003 Jury-  en publieksprijs voor Lot op het festival van Plans d’Angers
2003 actrice in toneelstuk De Gouden Eeuw bij Orkater
2004 regisseur van de korte film Schat
2005 actrice in toneelstuk IK bij Orkater
2007 regisseur van de film Blind
2007 actrice in de film Wolfsbergen
2008 actrice in toneelstuk A street car named Desire bij Toneelschuur Producties
2009 actrice in toneelstuk Kees de jongen bij De Toneelmakerij
2010 actrice in toneelstuk Emilia Galotti bij Het Nationale Toneel
2011 actrice in toneelstuk Olie bij Het Derde Bedrijf
2012 actrice in toneelstuk Schuldeisers bij Het Derde Bedrijf
2013 nominatie voor de Colombina voor haar rol in Speeldrift
2013 actrice in toneelstuk Het Stenen Bruidsbed bij Het Nationale Toneel
2014 regisseur van de film Supernova
2014 actrice in toneelstuk The Fountainhead bij Toneelgroep Amsterdam
2015 actrice in toneelstuk Sneeuwwitje bij Noord Nederlands Toneel
2016 actrice in de film Lukas aan Zee
2017 actrice in toneelstuk Jeanne d’Arc bij Het Nationale Toneel
2017 actrice in de verschillende delen van toneelstuk The Nation bij Het Nationale Toneel
2018 actrice in toneelstuk De herenigingen van de twee Korea’s bij Het Nationale Toneel
2018 actrice in toneelstuk Wij zijn hier Robbie bij Het Nationale Toneel 
2019 actrice in toneelstuk Onze straat bij Het Nationale Toneel
2020 actrice in toneelstuk Every Brilliant Thing bij Het Nationale Toneel