De akoestiek, dat is toch eigenlijk wel hét ding!
Eva-Maria Westbroek
Den Haag 30 januari 2020
Met enige hulp is het dan eindelijk gelukt om een afspraak te maken met operazangeres Eva Maria Westbroek. Niet dat ze niet wilde, maar ze had het druk en ze dacht misschien niet zo veel te kunnen bijdragen. Zelf ben ik heel blij te kunnen spreken met de grootste operaster die Nederland rijk is. De zangeres die over de hele wereld wordt gevraagd, en samen met de beste zangers en dirigenten van de wereld optreedt. Op 30 januari 2020 zit ik bij haar aan de keukentafel. Haar man, die ook operazanger is, heeft helaas voorstellingen in het buitenland. Eva is heel down to earth, en in haar huis is de sfeer direct heel ontspannen.
Na mijn uitleg waar het onderzoek over gaat begint Eva.
‘Wat heel belangrijk is voor mij als operazangeres, is een goede akoestiek. Als je merkt dat je niet goed te horen bent over het orkest, kan je nooit iemand raken. Je kan doen wat je wilt, maar vanuit de klank die ik voortbreng, moet het komen. Er zijn zalen, en je voelt dat echt, die beroemd zijn om hun akoestiek, zoals de Semper Oper in Dresden
(Afbeelding te zien via deze link: https://img.theculturetrip.com/1440x/smart/wp-content/uploads/2017/10/zuschauerraum_rechts_c_klaus_gigga.jpg ).’
Bayreuth ook, toch?
‘Nee, Bayreuth niet. Nee, helemaal niet. Het is een hele rare zaal, waar je heel erg aan moet wennen. Ik hou ervan om mezelf een beetje terug te horen. Het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam is ook fantastisch, maar ook daar moet je wennen aan de lange nagalm. Het allerergste, en dan heb je gewoon geen plezier, is een slechte akoestiek. Als er echt niets terugkomt. Dat is heel zwaar. Dan moet je echt hard werken. Dan is er geen lol meer aan. Er zijn wel een paar zalen waar je voelt, dat je minder hoeft te werken. Eigenlijk is het heel gek dat je je moet aanpassen. Je zou overal hetzelfde moeten kunnen zingen.’
Ik heb wel begrepen dat een zaal ook een instrument is dat je moet leren bespelen.
‘Ja, het is daarom ook heel fijn om meerdere repetities te doen in een zaal. Dat je daarmee ook echt die zaal kan leren kennen, voelen, en dat moet dus ook met het decor erbij. Want dat maakt het ook elke keer weer anders. In de MET in New York, wat echt een enorm grote zaal is, heel wijd en heel diep, met onwijs veel stoelen, is het, afhankelijke van het decor, lastig zingen.
(Afbeelding te zien via deze link: https://untappedcities.com/wp-content/uploads/2018/08/NYC-Met-Opera-Backstage-Tour-Auditorium-From-Stage.jpg )
De opera van San Francisco is ook enorm groot, maar ik vond die zo veel lekkerder zingen dan de MET.
(Afbeelding te zien via deze link: https://www.wfmt.com/wp-content/uploads/2017/09/war-memorial-opera-house.jpg )’
Jij bent opgeleid in het Koninklijk Conservatorium hier in Den Haag, en hebt daarna nog gestudeerd bij enige specialisten. Heb je in je opleiding geleerd contact te maken met het publiek?
‘Wat ik echt verbijsterend vind, is dat er in de opleiding zo weinig aandacht voor is, wat het betekent om op een podium te staan. Een podium met zeg 100 man orkest en een zaal met 4000 stoelen. Dat is een heel ander gevoel dan in een kamer naast een piano gaan staan te oefenen. Het is misschien moeilijk te leren in een opleiding, maar het is wel echt belangrijk. Want als je daar zomaar ineens staat, wordt het niks. Ik heb dat ook wel eens gebruikt in een masterclass, en getracht iemand zich te laten voorstellen, dat hij of zij daar staat in zo’n zaal als de MET. Je bent als zanger in het begin soms blij dat je in een zwart gat staat te zingen, en niet al die mensen ziet zitten.
Je bent je carrière begonnen bij de Staatoper van Stuttgart (afb 4). Toen ik die zaal zag leek mij dat niet makkelijk. De toneelrand eindigt bij de bouwkundige opening van de zaal. Dan komt er een orkestbak en de zijwanden daarvan zijn twee licht gekleurde prosceniumwanden, waar vervolgens de zaal op aansluit. Vanaf de manteau heb je daar dus een flink stuk te overbruggen om contact te maken met het publiek.
(Afbeelding te zien via deze link: https://www.stuttgarter-nachrichten.de/media.media.f8ef5509-a1fb-441b-b77c-43fa09106518.original1024.jpg ).
‘Ik heb daar zes jaar gewerkt en ik vond het inderdaad niet een van de makkelijkste zalen, maar het had geen slechte akoestiek. Veel operahuizen van eind 19e eeuw zijn zo gebouwd als die van Stuttgart. Ik moet eerlijk zeggen, ik heb daar nooit zo over nagedacht, dat het zo’n afstand was. Dat het orkest tussen jou en het publiek zit is bijna altijd zo. Daar wen je aan, en het is ook fijn. Je moet er ook niet tegen vechten, tegen dat enorme geluid wat uit die bak komt, want dan ben je verloren. Je moet het een beetje ‘ride the wave’ doen. Je moet een beetje surfen, want dan zeil je er wel overheen.’ Eva lacht wat verontschuldigend ‘Ja, dat is mijn hele werk.’
Dat zal ook wel afhangen van de kwaliteit van het orkest of de dirigent?
‘Ja dat is zo. Er zijn dirigenten die het orkest niet in toom kunnen houden, en ook orkesten die zichzelf niet in toom kunnen houden. Dan wordt het een vette brei waar je dan overheen staat te brullen.’
Ik heb wat YouTube filmpjes van je bekeken en ik wil er graag drie met je bespreken. De eerste is het Prinsengrachtconcert waar je met je armen wijd naar de mensen toe, ‘Aan de Amsterdamse grachten’ staat te zingen. Het zag er voor mij uit, alsof het wat onwennig voor je was.
‘Nee joh, ik was zo geëmotioneerd. Ik ben drie weken mijn stem kwijt geweest. Het is het leukste dat ik ooit gedaan heb.’
Oh mooi, maar daar zong je dus direct naar het publiek toe. En het tweede filmpje was in de Berliner Philharmoniker waar je met dirigent Simon Rattle en zanger Stuart Skelton het duet uit Tristan und Isolde zong, en waar je een intieme scene met je medespeler hebt, maar ook af en toe het publiek inkijkt. En de derde, de opera Manon Lescaut, waar je heel ingetogen bent en niet naar het publiek kijkt.
‘Het zijn drie verschillende dingen. Een concert is heel anders dan een opera. Bij een opera is het de bedoeling dat je in je rol zit. Ik stel het mij altijd zo voor, dat het publiek in mijn huiskamer kijkt, als een soort ‘Big Brother’, naar wat er op dat moment in mijn leven gebeurt. Je moet ze niet erkennen, want je bent niet met ze bezig. En zoiets als “Aan de Amsterdamse Grachten”, dan ben je met elkaar aan het zingen, dat is zo leuk. En bij zo’n concert in een concertzaal zit het publiek vaak zo dichtbij het podium, daar kan je ze niet ontkennen. En het is dan ook geen donker gat waar je in staat te zingen.’
Wat is leuker?
‘Het is allemaal leuk. Ik vind het zelf wel altijd heel leuk als je in je rol zit in een opera. Ik heb dan soms helemaal niet eens door dat er publiek zit. Als het goed gaat, hé. Dan ben ik een ander mens en kan ik mij laten gaan in een verhaal. Ik vond het in het begin ook heel moeilijk om concerten te geven. Het is voor mij bij opera heel comfortabel om achter het orkest te zitten, in mijn wereld met het decor, met mijn medespelers, met mijn sfeer, kleuren, geuren, alles. Ik heb ook vaak het idee dat er helemaal niemand naar mij kijkt, waardoor ik mij helemaal vrij voel om gestoorde dingen te doen. Maar als ik zie dat mensen naar mij zitten te kijken, vind ik dat veel vervelender. Gelukkig heb ik nu een soort performancecoach waar ik mee werk, zodat ik ook liederen kan doen. En ik mij niet, zoals ik dat altijd deed bij een concertante operauitvoering, verschuil in de rol. Zij leert mij dat ik moet voelen wat er gebeurt in het lied, welke rol ik daarin kan spelen en wat ik zie en voel. Daar maak ik dan een cirkel van en op het podium ga ik daar dan in staan.’
Een soort cocon waar jij inzit en van daaruit maak je contact met het publiek? Dus eigenlijk maak je contact door middel van de muziek?
‘Ja, ik denk het wel. Kijk, ik heb er eigenlijk nooit goed over nagedacht. Ik heb wel het idee dat je een zaal kan voelen. Dat je voelt of mensen erin zitten. Met opera is het gewoon echt zo dat je het verhaal moet zien te vertellen en op die manier contact moet maken met alles wat bij die opera hoort.’
Ik was nog werkzaam bij Nationale Opera & Ballet toen je daar in Lady MacBeth of Mtsensk zong. Tijdens de repetities had ik nog wel vraagtekens, maar tijdens de première voelde je op het toneel dat er geschiedenis geschreven werd.
‘Het was zo geweldig! En je maakt ook niet vaak mee dat alles klopt en in elkaar valt. Zoals hoe Mariss Jansons en het Concertgebouworkest de muziek behandelden. Het geweldige decor, waarvan ik eerst dacht, what the fuck is dit, met aarde op de grond en een glazen huis, maar ik vond het uiteindelijk zo gaaf. Een geweldige cast en regie, fantastische kostuums, mooie pruiken. Echt alles viel samen. Heel bijzonder.
(Afbeelding te zien via deze link: https://www.operaballet.nl/nl/opera/2005-2006/voorstelling/lady-macbeth-van-mtsensk )’
Je vindt het prettig om het orkest tussen jou en het publiek in te hebben. In november zag ik Die Walküre in de regie van Pierre Audi, waarin je de rol van Sieglinde zong. Bij die opera zit jij tussen het orkest en het publiek. Hoe vond je dat?
‘Ik vond het echt heel moeilijk, om in mijn rol te zitten, op de grond te liggen, en gewoon mensen te zien zitten. En dan zie ik uit een ooghoek iemand een beetje zitten wegdommelen. En dat wil ik helemaal niet zien. Ik wil in mijn wereld blijven.
(Afbeelding te zien via deze link: https://www.operaballet.nl/nl/opera/2019-2020/voorstelling/die-walkure ).’
Maar het publiek vond het geweldig.
‘Ja ik weet het. Een heleboel waren er helemaal lyrisch over. En ik kan mij dat ook voorstellen, want het is heel bijzonder en spannend en nieuw, in de zin dat zoiets normaal niet gedaan wordt. Het duurde even voordat ik eraan gewend was, maar uiteindelijk vond ik het supergaaf om te doen. De akoestiek was wel moeilijk en de relatie met de dirigent was, door de setting, ook lastig. Het is dan wel heel fijn dat er een hele repetitieperiode aan vooraf gaat.
Soms in Wenen heb ik maar één repetitie op het toneel. En ik heb ook Lady MacBeth in het Mariinsky theater in St. Petersburg gedaan met dirigent Gergjev. Dat was een avontuur. Ik had één repetitie op het toneel, een uur voor de voorstelling, en Gergjev kwam een half uur te laat. En het was er ook nog zo stoffig en droog. Toen ik vroeg of er iets aan gedaan kon worden, zei een vrouw in het Engels met een zwaar Russisch accent: “This is not the Metropolitan” en vervolgens ging ze met een plantenspuitje op het toneel staan spuiten.
Even terug naar het contact. Als het alleen om de muziek gaat, hebben we dan wel al dat decor nodig?
‘Nou muziek is wel heel belangrijk, maar net als bij de Lady MacBeth, als het allemaal in elkaar grijpt, dan raakt het niet een beetje, dan is het een bom. Dat is ook het mooie van opera, dat je al die dingen bij elkaar kan hebben, waardoor het een totaalervaring is. Er zijn van die operauitvoeringen die dat hebben. Dialogues des Carmélites van Robert Carsen is er ook zo een.
Ik las ergens dat je naar de diepgang van oude operazangers hunkert. Wat bedoelde je daarmee?
‘Dat kan ik je wel even laten zien, als je mee wilt lopen?’
Eva gaat me voor en we lopen de keuken uit, de trap op, en komen in een kamer met aan weerskanten kasten vol met boeken en platen. Er is een geluidsinstallatie en twee fauteuils.
‘Hier is onze studieruimte. We hebben een fascinatie voor oude zangers met een bepaalde klank. We houden heel erg van opera’s uit de tijd van het Verismo, met opera’s van Puccini en Mascagni, enzo. Dat zijn heel vaak emotionele verhalen. De zangers van toen herken je direct aan hun stem. Van een van hen heb ik dus ook les gehad, mevrouw Corradetti. Als die oude vrouw van 93 soms iets voordeed dan brak je hart direct. Tegenwoordig vindt men het al snel te sentimenteel en moet het allemaal perfect klinken, maar toen was het juist een persoonlijkheid die zong, en dat raakt je volgens mij meer.’
Wat een bijzondere ruimte.
‘We zijn er ook heel blij mee. Jammer dat Frank er niet bij is, hij had ook heel veel kunnen vertellen en dan hadden we een dubbelinterview kunnen doen.’
Terug aan de keukentafel.
Je gaf aan dat Dresden en San Francisco fijne zalen zijn, kan je nog meer zalen noemen, en kan je ook benoemen, behalve de akoestiek, waarom die zaal dan fijn is?
‘Behalve de akoestiek, uhh? Nou, dat is toch eigenlijk wel hét ding. Het spel en de zang moeten samenkomen. De stem, de zang moet de emotie geven. Uiteindelijk worden mensen geraakt door je stem.’
In mijn onderzoek zoek ik naar waar de intimiteit plaatsvind. Ik denk dat door de afstand die de orkestbak veroorzaakt, die intimiteit moeilijk kan ontstaan.
‘Jawel hoor. Want mensen komen in jouw wereld en je laat ze toe. Ik heb niet het idee dat ik met mijn neus op die mensen moet zitten om intimiteit te hebben. Het ontstaat door wat ik speel en de muziek. Mensen moeten meegesleurd worden door je verhaal. Ik denk ook dat het heel erg te maken heeft met je focus en concentratie. Als je focus is bij wat je bent op dat moment en wat je meemaakt, en niet bij “Shit mijn schoenen zitten te strak.”, of “Wat ga ik vandaag ook alweer doen?”, dan hou je het publiek vast. Volgens mij hoef je dan niet zo dichtbij te zijn als bij Die Walküre. Maar eigenlijk moet je dat aan het publiek vragen.
Ik begrijp wel dat dichterbij een impact kan hebben. Voor het publiek is opera, kijken naar een andere wereld, en bijna altijd een kijkdoos achter de lijst. Waar voor mijn gevoel ook heel veel intimiteit kan zijn.
Ik moet ineens denken dat ik een keer helemaal geraakt was toen ik naar de Lion King ging, omdat in het begin al die beesten opkwamen vanuit de zaal. Dat vond ik heel indrukwekkend, omdat je er dan middenin zit. Het heeft inderdaad een hele sterke werking.’
Maakt het jou uit hoe groot een zaal is?
‘Je moet je wel instellen op de grootte.’
Wat vind je een prettig aantal zitplaatsen.
‘Oh god, dat weet ik niet. Ik vond bijvoorbeeld San Francisco een heerlijke zaal, en die hebben meer dan 3000 stoelen. Ik hou misschien niet van heel klein, dat geeft mij een beetje een benepen gevoel. Dan kan ik mijn stem niet laten gaan.’
Concertante uitvoeringen in een concertzaal zijn anders dan een opera op toneel. Je staat naast de dirigent, orkest achter je. Het podium in concertzalen is vaak best hoog ten opzichte van het publiek, maakt het jou iets uit hoe hoog dat is?
‘Nou ik zal je eerlijk zeggen, als de akoestiek goed is, maakt het mij niets uit. Ik heb bijvoorbeeld ook gezongen in dat theatertje naast het Festpielhuis in Bayreuth (Afbeelding te zien via deze link: https://seeingtheform.files.wordpress.com/2017/01/bibiena-giuseppe-galli-bayreuth2.jpg ). Dat is een prachtig barok zaaltje, maar het was er qua akoestiek schuurpapier droog. En daardoor helemaal niet fijn. Ik heb ook gezongen in The Royal Albert Hall, dat was ook heel moeilijk. Dat kwam ook omdat je ziet hoe groot het is. Er gaan daar wel 5000 mensen in.
(Afbeelding te zien via deze link: https://mlmoyxskntre.i.optimole.com/yU5hn3A.2o8Z~3e079/w:833/h:467/q:75/https://www.time-lapse-systems.co.uk/wp-content/uploads/2016/06/RoyalAlbertHall.jpg )’
Als ik je zo beluister vind je het donkere gat prettiger dan wanneer het zaallicht aan is, zoals bij een concertante uitvoering?
‘Ik heb liever dat donkere gat. Er zijn mensen die in slaap vallen en dat zie je allemaal. Of die de hele tijd op hun horloge kijken of in hun neus peuteren. Dat leidt mij ontzettend af. Maar ik hou er wel heel erg van om concerten te geven, zeker met een goede dirigent naast je. Het is wel minder veilig en vaak richt ik daarom mijn blik meer op het oneindige.’
Over goede dirigenten gesproken. Je hebt een bijzonder band met Sir Simon Rattle begreep ik?
‘Die is er, ja. Dat is heel fijn. Ik heb heel veel met hem gedaan. Met hem heb ik in 2007 mijn eerste Sieglinde gezongen, wat overigens ook zijn eerste Walküre was. Muzikaal hebben we echt geweldige dingen meegemaakt.
Het is heel fijn werken met goede dirigenten naast je. Ik doe namelijk alles op mijn gehoor. Er zijn dirigenten die willen dat je naar hun slag kijkt, maar dat werkt bij mij helemaal niet. En de goede dirigenten daar heb je een connectie mee, al kijk je ze helemaal niet aan. Die voelen jou en jij voelt hen. Dat is met Rattle, Gergjev, Bernhard Haitink, Marco Amiliato, Donald Runnicles, Pappano. Als je zo’n band hebt, dan lijkt het wel of je met z’n tweeën in die zaal bent.
Ik kan mij een concert met Gergjev herinneren, die ging expres zo staan dat ik hem helemaal niet kon zien. Dat maakte ook niet zo veel uit, want hij was in mijn hoofd. Hij kan zich zo aan jou koppelen, dat het lijkt alsof hij al weet wat jij gaat doen. Jij neemt een adem en hij voelt hoe langzaam of snel jij een zin gaat zingen. Dat is echt heel leuk.’
Dat lijkt mij wel iets meer dan heel leuk.
‘Ja, dat is inderdaad wel het einde eigenlijk. Dat zijn de mooiste ervaringen.
Gezegend, dat jij dat kan.
‘Ja, dat vind ik wel. Maar ja, wat kan ik er aan doen?’
Je doet er gewoon over maar het is uniek voor Nederland.
‘Dat zou kunnen. De coach waar ik mee werk heeft wel eens aan een zaal proberen uit te leggen wat er allemaal komt kijken bij opera. Een acteur bij toneel speelt op zichzelf en met zijn medespelers, maar wij hebben altijd ook nog die dirigent en het orkest. Als alles dan samenvalt, is het daardoor ook extra bijzonder. Het is daarom ook belangrijk om goed te repeteren. Want dan kan je in een flow komen. Dan zijn er geen blokkades. Ik geloof wel in die energetische dingen. Dat het publiek ook voelt als het aan onze kant goed zit. Het moet een flow zijn. Elke vezel van mij moet er helemaal in zijn.’
Ik denk dat we er wel zijn.
‘Nu al? Heb je er wel iets aan?’
Jazeker. Dat het contact gelegd wordt via de muziek en dat we bij het ontwerpen van zalen goed moeten onderzoeken hoe we dat met een orkestbak goed oplossen.
‘En dat de akoestiek zo goed is, dat we niet hoeven te vechten tegen dat orkest.’
Gek hé, ik zou nu eigenlijk naar München moeten en dan door naar Hong Kong, maar ik weet niet of dat wel doorgaat.
Ik hoorde vandaag dat Hong Kong op slot zit.
‘Oh, nou dat wordt wat!’
CV Eva Maria Westbroek
1970 geboren te Belfast op 26 april
1988-1995 Koninklijk Conservatorium in Den Haag
Zangeres en serveerster in Pasta e Basta
1995-1998 Masterclasses bij Iris Corradetti en James McCray
Laueraat Angelica Catalani Concours
Laueraat Santa Maria Ligure Concours
1995 Debuut als operazangers in Tosca in Teatro Manzoni in Rome
1996 Cavalleria Rusticana als Santuzza in Nationale theater in Novi Sad
1999-2006 Verbonden aan Stuttgarter Staatsoper waar ze onder andere zong in:
Die Gezeichneten als Carlotta
Tosca als Tosca
De zaak Makropulos als Emilia Marty
Otello als Desdemona
Les contes d’Hoffmann als Giulietta
Don Giovannni als Donna Anna
De verkochte bruid als Marie
Doktor Faust als The Duchess of Parma
1999 Don Carlos als Elisabeth bij Komische Oper in Berlin
1999 Elektra als Chrysothemis bij Komische Oper in Berlin
2004 Les dialogues des Carmélites als Madame Lidoine in Parijs
2004 Elektra als Chrysothemis in Dresden
2004 Adriane auf Naxos als Adriane in Dresden
2004 Tannhauser als Elisabeth in Parijs.
2005 Elektra als Chrysothemis in Parijs
2006 Titel ontvangen, Kammersängerin der Staatsoper Stuttgart
2006 Jenufa als Jenufa in een concertante uitvoering in Chicago
2006 Lady MacBeth of Mtsensk als Lady MacBeth in Amsterdam, Parijs, Madrid en London
2006 VSCD-prijs Meest indrukwekkende individuele artistieke prestatie
2007 Die Walküre als Sieglinde in Aix en Provence (dirigent Simon Rattle)
De rol van Sieglinde zong zij ondermeer ook in Salzburger, Bayreuth, San Francisco, Valencia, Frankfurt
2007 Die Walküre als Sieglinde in London
2008 Die Frau ohne Schatten als Kaiserin in Parijs.
2008 La Forza del Destino als Leonora in Brussel en ook in Wenen
2008 Elektra als Chrysothemis in München
2009 La Fanciulla del West als Minnie in Amsterdam
2009 Jenufa als Jenufa in München
2011 Prinsengrachtconcert
2011 Anne Nicole als Anne Nicole in London
2011 Die Walküre als Sieglinde bij MET in New York
2011 Il Tabarro als Giorgetta in London
2012 Francesca da Rimini als Francesca da Rimini in Monte Carlo
2012 BBC Proms concert Les Troyens als Dido in London
2012 Die Walküre als Sieglinde in London
2012 Les Troyens als Didon in London
2013 Peralada Festival in St. Petersburg met Gergjev
2013 Manon Lescaut als Manon Lescaut in Brussel
2013 Tristan und Isolde als Isolde in Dresden
2013 Adriane auf Naxos als Adriane in München
2013 Francesca da Rimini als Francesca da Rimini in MET New York
2014 - nu Ambassadeur voor Musicians without Borders
2014 Kát’a Kabanová als Kát’a Kabanová in Berlin Unter den Linden
2014 Tannhauser als Elisabeth in Santiago de Chili
2014 Manon Lescaut als Manon Lescaut in BadenBaden met Simon Rattle
2014 Lady MacBeth of Mtsensk als Lady MacBeth bij MET in New York
2014 Die lustige Witwe als Hanna Glawari in Milaan
2015 Cavalleria Rusticana als Santuzza in London
2015 Tannhauser als Elisabeth bij MET in New York
2015 La Fanciulla del West als Minnie in Milaan
2016 La Wally als Wally in Monaco
2016 Manon Lescaut als Manon Lescaut in Amsterdam
2016 Tristan und Isolde als Isolde in BadenBaden
2016 Tosca als Tosca bij Teatro Colon in Buenos Aires
2016 La Fanciulla del West als Minnie in Wenen
2017 Wozzeck als Marie in Amsterdam
Nominatie Grammay voor Marie in Wozzeck
2017 La Forza del Destino als Leonora in Amsterdam
2017 Lady MacBeth of Mtsensk als Lady MacBeth in Wenen
2017 Lady MacBeth of Mtsensk als Lady MacBeth bij Mariinsky Theatre St Petersburg
2017 BBC Proms concert Gurrelieder als Tove in London
2018 La Fanciulla del West als Minnie bij MET in New York
2018 Die Walküre als Sieglinde in New York
2018 Il Tabarro als Giorgetta in Munchen
2018 Cavalleria Rusticana als Santuzza in Brussel
2019 Queen of Spades als Liza in London
2019 Andrea Chénier als Maddalena in Sydney en London
2019 Kát’a Kabanová als Kát’a Kabanová in Berlin Unter den Linden
2020 Die Walküre als Sieglinde in Amsterdam
2020 Cavalleria Rusticana als Santuzza in Stuttgart en Wenen
Eva Maria Westbroek geeft over de gehele wereld concerten.