De connectie tussen inhoud en theaterruimte is het startpunt.

Pierre Audi

Vrijdag 8 november 2019, Amsterdam

Op vrijdag 8 november heb ik een afspraak met regisseur en voormalig artistiek directeur van de opera Pierre Audi in het theater van Nationale Opera & Ballet. Er wordt op dat moment voor de allerlaatste maal gewerkt aan zijn reprise van de opera Die Walküre van componist Richard Wagner. Die Walküre is een van de vier producties van de cyclus Der Ring des Nibelungen, en de enige van de vier die nog bestaat. Van de drie anderen zijn er alleen nog video’s en herinneringen.
Om nog even sfeer te proeven ben ik iets eerder naar het theater gegaan. Ik zit in de zaal terwijl men bezig is met de belichting van de eerste acte. Pierre zit zoals altijd een rij achter de productietafels. Lichtoperator, eerste belichter, regieassistenten en voorstellingsleider zitten voor hem met beeldschermen waarop de standen en de beelden van de vorige versie te zien zijn. De sfeer is ontspannen. Niet vreemd, want de productie gaat voor de zesde keer in reprise. Er wordt rustig en efficiënt gewerkt. Pierre geeft aan alle standen door te willen lopen. Met zijn fotografische geheugen en onontkoombaar daaraan gekoppelde opmerkingen wordt er, zoals ik dat zelf ook heb meegemaakt, bij eenieder druk gelegd, om ook nu weer voor het beste resultaat te gaan. Succes komt niet aanwaaien.  
We hebben besloten om elkaar in de lunchpauze te spreken als het decor wordt omgebouwd en zitten met onze lunch in een rumoerige artiestenfoyer.
 
In een masterclass zei je dat muziek en zang de mens binnen enkele minuten diep kan raken. Is het dan niet voldoende om met onze ogen dicht naar theaters te gaan?
‘Het gaat om de dans tussen oog en oor. De intimiteit tussen publiek en uitvoering is van belang. Toen ik hier in dit theater voor het eerst kwam, in 1988, waren mijn gedachten over deze zaal niet positief. Ik vond hem eigenlijk slecht (afb 1). Dat is interessant en goed om als voorbeeld te gebruiken. Ik kwam toen tot het besef dat ik mijn product moest aanpassen naar de mogelijkheden. De zaal was niet neutraal genoeg om met alleen één performer op het toneel een magische situatie te laten ontstaan.
Wat bedoel je met een neutrale zaal?
Als je begint met niets op het toneel dan is het toneel en de zaal hier te breed, met problematische zichtlijnen. Niet dat ze slecht zijn maar wel problematisch in relatie tot het beeld op het toneel. Er is daarentegen een geniaal aspect aan de zaal dat absoluut perfect is, 100% succesvol is, en uniek in Europa. Dat is de relatie tussen het centrale deel van de zaal en het toneel. De curve van de rijen, het oplopen van de zaal, en het hoogteverschil tussen zaal en podium is een voorbeeld van een perfecte zaal. Alleen zijn dat maar 8 á 900 zitplaatsen. Zij hebben een magische relatie met de uitvoering. Er stroomt daar elektriciteit. Nu, omdat ik hier als artistiek leider en regisseur verbonden was aan De Nationale Opera, heb ik de kans gegrepen om dingen te doen die de zaal corrigeerden. De Montiverdi Cyclus was zo’n experiment. En wij hebben met verschillende experimenten een mooie zaal gemaakt. Het originele plan van de architecten had meer als doel om een spectaculaire zaal te maken en niet, wat jij zoekt in je interviews, wat is een goede zaal voor de kunstenaar. Ik denk niet dat je veel kunstenaars hebt gesproken die enthousiast zijn over deze zaal. Het komt naar mijn idee voort uit De Nederlandse Opera die, voordat ze naar dit gebouw kwam, heeft gedacht; We hebben prachtige producties gemaakt in de Stadsschouwburg, en we hebben prachtige producties gemaakt in Carré. Marry the two en we hebben een fantastische zaal.     
 
Toen je hier begon in 1988 heb je aangeven out of the box te willen werken. Is de Monteverdi Cyclus daar een voorbeeld van?
Voor een operahuis in Europa is het uniek dat de zaal de mogelijkheid heeft om buiten de stoelen op de orkestbak, nog meer stoelen uit de zaal te verwijderen en met liften het toneel te vergroten. Er zijn daardoor natuurlijk minder inkomsten, omdat er minder stoelen verkocht kunnen worden. We hebben wel doorgezet en ontdekten dat het heel goed werkte in deze zaal, die hiermee een meer Griekstheater opstelling kreeg met zitplaatsen rond het podium.
 
Dit was ook mogelijk omdat de Monteverdi stukken een klein barokorkest gebruikten.
Ja, dat klopt.
 
Zijn het gebrek aan inkomsten en de grootte van het orkest de reden dat deze ‘en ronde’ opstelling niet veel vaker is gebruikt?
Ja, de inkomsten zijn zeker een belangrijk aspect.
 
Je hebt ook vier Mozart opera’s geregisseerd, waarbij ook een barokorkest nodig was, maar dat was niet ‘en ronde’ geënsceneerd.
Alleen bij La Clemenza di Tito in het decorontwerp van Jan Versweyveld zat het orkest ook in het decor. Bij Die Zauberflöte, Il re Pastore en bij Mitridate re di Ponto niet. Hoewel die laatste wel heel dichtbij was.
 
Maar het is ook daarnaast niet veel gedaan. Regisseur Hermann heeft het nog gedaan met de Mozart opera Idomeneo en Peter Sellars met Bijbelse stukken.
Het is niet vaak gedaan. Het is ook moelijker voor een gastregisseur die hier niet vaak komt. Daarbij komt dat tegenwoordig de artistieke teams gevraagd wordt om concepten te maken, dus niet specifiek voor dit theater. Het concept moet passen in meerdere operahuizen. Dat is het gevolg van het coproduceren wat gezelschappen doen. De kosten voor het ontwikkelen van een productie worden gespreid over meerdere operahuizen. Het gaat dus om een gesloten conceptvorm van een regie die overal moet kunnen werken. Het decor van de vier Ring producties (afb 2, 3, 4, 5) is in die zin ook een gesloten concept alleen dan specifiek voor deze zaal. Met het decor hebben wij een theater binnen het theater willen bouwen, zonder een illustratief decor. De decorontwerper George Tsypin heeft zijn eigen architectuur daarin gemaakt. Het was uniek en wij hebben dat ontwikkeld als reactie op deze zaal.
 
En dit theater, deze zaal heeft dat dus ook nodig, omdat zowel de Monteverdi Cyclus als de Ring Cyclus een enorm succes waren?
Ja, maar het heeft ook geholpen bij andere producties. Ik hou niet van gesloten decors en de breedte van de opening geeft ook de mogelijkheid om af te wisselen.
 
Pierre denkt even na en zegt dan.
Ik heb nog een droom in mijn leven en dat is betrokken te zijn bij de bouw van een nieuwe zaal, een nieuw theater. Dat is het enige dat ik in mijn leven nog niet gedaan heb en nog heel graag zou willen. Ik heb wel producties gemaakt in vreemde ruimtes, inclusief het toeschouwersdeel, maar nog nooit een nieuw theater.
 
Oh, daar komen we straks op terug.
Wat ik nog wilde vragen is: voordat je naar Amsterdam kwam werkte je in het Almeida Theatre (afb 6) in London. Dat is een kleine zaal met 325 stoelen met een beetje een Elizabethaanse opstelling, en heel intiem. Was het niet een beangstigende overgang naar deze grote zaal?
Jawel, het was een groot verschil, maar met de Monteverdi’s zie je dat de basis van deze zaal ook Elizabethaans is. De schaal is alleen anders.
 
Zoiets als het Almeida Theatre kennen wij niet echt in Nederland?
Carré een beetje, als je in de piste speelt.
 
Je hebt alleen al in Amsterdam in vele zalen en ruimtes producties gemaakt, zoals Amsterdam Studio’s, de Gashouder en de zuiveringshal op het Westergas terrein, in de piste van Carré, in de Stadsschouwburg Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ, hier in NO&B. Op basis waarvan bepaal je waar die productie gaat staan, en als het over intimiteit gaat, hoe bepaal de positie van het publiek ten opzichte van de uitvoering?
Dat hangt af van wat de materie van de productie is. Bijvoorbeeld bij Aus Licht (afb 7), de productie van componist Stockhausen die wij gedaan hebben in de Gashouder op het Westergasterrein, daar moest iedereen in het midden op een vlakke vloer zitten in verband met de projectie van het geluid uit de omringende luidsprekers.
De Madrigalen, wat verschillende korte werken van Monteverdi zijn, hebben we in de montagehal van het decoratelier gedaan. Het decorontwerp van Griekse kunstenaar Kounellis was een lange achtermuur. Hierdoor hebben wij het publiek op een niet zo diepe maar wel lange tribune geplaatst.
Een ander thema is het creëren van een eigen theater binnen een ruimte, waardoor er verschillende huiden ontstaan binnen de architecturale omgeving. Zoals we bijvoorbeeld gedaan hebben met de productie Marco Polo van componist Vivier. Met steigermateriaal hebben wij toen in de gashouder een totaal eigen ruimte gecreëerd, waarbinnen de uitvoering zich afspeelde en het publiek zat.
Het materiaal bepaalt wat je gaat doen. Bij de Vivier-productie voelde ik dat het rond moest zijn. De muziek klinkt alsof het geïmproviseerd is, waardoor ik dacht dat het goed zou zijn als de musici de partituur uit hun hoofd kenden. Zo kon ik ze rond laten lopen en op die manier de zangers en musici in een beeld regisseren.
Voor mij is de connectie tussen inhoud en theaterruimte het startpunt.
 
Ik las dat voor jou de muziek het belangrijkste onderdeel is van een operahuis. Als die niet goed is, kan je niet groeien.
Dat gaat over akoestiek. De akoestiek hier in deze zaal is niet slecht maar ook niet fantastisch. De laatste revolutionaire orkestzaal die in Nederland gebouwd is staat in Utrecht. Muziekcentrum Vredenburg (afb 8), de zaal van Herman Hertzberger. Dat is de enige zaal die op een moedige manier, met een podium in het midden, gebouwd is. Ik heb daar ook wel eens iets gedaan. Een fantastische zaal. Het is jammer dat in Nederland niemand de moed heeft om met een revolutionaire architect iets fantastisch te doen. De belangrijke Nederlandse architecten hebben opdrachten in het buitenland en niet hier. Dat is tragisch.
 
Vind je de Elbphilharmonie in Hamburg dan wel bijzonder?
Ik heb het gezien. Het is zeker niet slecht. Het is meer een statement.
Maar het gaat over relatie natuurlijk. Het geluid is bijvoorbeeld in Het Concertgebouw Amsterdam geweldig, maar de relatie tussen publiek en podium is slecht. Het podium is te hoog en dat is een probleem, en funest voor de intimiteit. Er ontstaat nooit intimiteit in die zaal.
Bij Aus Licht hebben we achteraf gezien dat de podia eigenlijk 20 cm hoger hadden moeten zijn dan het nu was. Het is een hele lastige opgave als het publiek op een vlakke vloer zit, om te bepalen hoe hoog dan het podium moet zijn. De zaal hier heeft een mooie oplopende curve.
 
Vind je de zaal in het festival theater in Bayreuth dan ook goed?
Ik ben niet zo enthousiast over die zaal als anderen. Het is not bad. Het proscenium is mij te nauw.
 
Wat vind je wel goede zalen?
Voor intieme operazalen is dat lastig. Voor een grote zaal vind ik het Coliseum in London (afb 9) niet slecht. Interessante zaal. Dè theaterzaal voor toneel is voor mij l’Odéon in Parijs (afb 10). Voor mij een perfecte zaal. Dat komt door de proporties.
Proporties tussen toneel en hoeveelheid publiek?
Zeker. Er kunnen ongeveer 800 mensen in.
 
En wat vind je van de RABO-zaal hier in Amsterdam?
Dat is zeker een mooie zaal. Maar helaas met een slechte akoestiek. Het is goed dat de opening gelijk is aan de breedte van de zaal. Het is Jan’s (Versweyveld) zijn trofee. De mogelijkheden die de zaal biedt om te variëren met de hoogte van het podium, maakt het lastig om met een daar gemaakte productie te reizen.
 
Iets anders. Dat coproduceren dat operagezelschappen nu moeten doen vanwege de kosten, is dat niet eigenlijk heel jammer voor de eigenheid van een gezelschap?
Nee, dat vind ik niet. Opera is een intense kunstvorm. Het vergt heel veel inspanning om tot een productie te komen voor maar 6 tot 10 voorstellingen. Bovendien, coproduceren gaat ook niet alleen over geld, maar ook over de verspreiding van de kunst.
 
Ben je niet bang dat hiermee op den duur alle operahuizen qua formaat en mogelijkheden op elkaar gaan lijken?
Niet echt. Het hangt ook af van het ontwerp van het theater, welke mogelijkheden de zaal nog meer biedt.
Flexibiliteit?  
Ja, een beetje. Theatermanagers zijn door het coproduceren minder gestresst. Hebben minder zorgen. Voor een theatermanager is coproduceren belangrijker dan een technisch probleem van één productie. Natuurlijk als een productie te groot of juist te klein is, gaat het niet werken. Maar als het concept goed past geeft dat rust.   
 
Er is tegenwoordig wel een wens van het publiek om iets unieks mee te maken.
De productie reist. Ik zie het publiek niet zo massaal naar een ander land reizen om speciaal daar die opera te gaan zien.
 
Als het gaat om intimiteit hebben operahuizen altijd het probleem van de orkestbak. Ken jij voorbeelden waar ze dat goed opgelost hebben?
Niet echt. De zaal van Theatro Real in Madrid is een mooie zaal met een enorme orkestbak, maar omdat de zaal vrij breed is, is dat een interessante relatie. Een ideale bak is moeilijk. Er wordt misschien niet genoeg aandacht gegeven aan de bak om tot betere oplossingen te komen.
Waar denk jij dan aan? Meer onder het toneel?
Dat is als Bayreuth. Nee dat denk ik niet. Het is een complex element. Bij het ontwerpen van een zaal begint men natuurlijk niet met de orkestbak, men komt gaandeweg tot de orkestbak. Maar men moet hem vanaf het begin zeker niet vergeten, want het heeft een sterke relatie met het proscenium. Wat ik wel vaak als een probleem ervaar is dat aan de achterzijde van de bak een betonnen muur is. Deze zou flexibel moeten zijn. Ik ken maar een theater waarbij je kan doorbreken door die achterwand van de bak. Dat is het theater in Basel. Als ik mijn droomtheater ga bouwen gaat deze muur zeker flexibel zijn.
 
Wat zo geweldig is aan deze Die Walküre, is dat de houten cirkel van het decor contrasteert met de cirkelvorm van de zaal. En in de overlap van die twee cirkels vinden vlak voor het publiek de intiemste scenes plaats. In een conventionele zetting van een operahuis ligt in die overlap de orkestbak en bevinden zich daarachter op het toneelgebied pas de zangers. Intimiteit is daardoor bij opera en ook bij musical lastig. In een zaal als de RABO-zaal heeft die nabijheid een enorme kwaliteit.
Helaas gebruikt niet iedereen die zaal naar zijn mogelijkheden. Je moet wel het lef hebben om de acteurs zo dichtbij te laten komen. De zaal is een groot succes, en heeft binnen Nederland geen competitie. Ik hoop niet dat het een hype is.
 
Er zijn meer grote vlakke vloerzalen, zoals Toneelschuur.
De Toneelschuur is echt goed. Het is een goed voorbeeld van een leuke, mooie en goede zaal. Het klopt. Frascati is ook een goede zaal. Met name de hoogte is heel fijn. Dat geeft ruimte aan zo’n zaal.
 
Nu dan je eigen zaal. Welke kleur of materiaal zou de zaal moeten krijgen?
Mijn voorkeur zou uitgaan naar natuurlijke materialen, zoals ook in de vier Ring-producties gebruikt zijn. Dat is dan glas, hout, steen en metaal. Het gaat ook over de context. Waar komt die zaal? Staat de zaal in Zuid-Frankrijk, of in IJsland, of in het Midden-Oosten. Dat bepaalt ook de kleuren van de zaal en de context.   
 
Hoeveel stoelen heeft deze zaal?
Tussen de 900 en 1100. Niet meer.
 
Peter Sellars vond 4 á 500 prettig.
Ja, dat is ook ideaal en mooi, maar voor opera commercieel niet haalbaar.
 
Wordt het dan ook een vlakke vloerzaal?
Nee niet echt. Maar idealiter een flexibele zaal. Als het een operahuis wordt, dan moet het geschikt zijn voor concerten en ook geschikt voor vlakke vloerproducties. Met een operazaal in een 19e -eeuwse vorm, maar ook een moderne vorm en een experimentele vorm. Alle vormen mogelijk in een zaal. Dat gaat dus over de richtingen waarin je kan spelen.
Dus niet strikt face tot face.
Nee, het kan recht zijn en met gebogen rijen en helemaal open. Flexibel.
Oh, wauw.
It is not easy.  

CV Pierre Audi
1957 geboren te Beiroet, Libanon
1977 afgestudeerd in geschiedenis in Oxford, Engeland
1979 oprichting Almeida Theatre in London
1979 – 1988 gaf leiding, regisseerde toneel en opera in Almeida Theatre en nodigde gastregisseurs uit waaronder, Robert Wilson, Simon McBurney, Yuri Lyubimov
1988-2018 Artistiek directeur De Nederlandse Opera
1990 Jérusalem operaregie bij Opera North in Leeds
1990 Il ritorno d’Ulisse in patria operaregie in Het Muziektheater
1990 Lesley Boosey Award
1991 Neither / De glückliche Hand operaregie in Het Muziektheater (decor Jannis Kounellis)
1991 Gassir / Il combattimento di Tancredi e Clorinda operaregie in Amsterdam Studio’s
1992 Mitridate, Rè di Ponto operaregie in Het Muziektheater
1992 Snatched by The Gods / Broken Strings operaregie in Amsterdam Studio’s
1992 La Bohème operaregie in Het Muziektheater
1992 BMW Musiktheater Preis
1993 Punch & Judy operaregie in Het Muziektheater (decor Georg Baselitz)
1993 Così fan tutte operaregie Teatro Massimo Bellini in Catania
1993 L’incoronazione di Poppea operaregie in Het Muziektheater
1994 Il rè pastore operaregie in Het Muziektheater
1994 Noach operaregie in Stadsschouwburg Amsterdam (decor Karel Appel)
1995 Timon van Athene toneelregie Transformatorhuis, Amsterdam
1995 Schönberg trilogie operaregie in Het Muziektheater (decor Jannis Kounellis)
1995 L’Orfeo operaregie in Het Muziektheater
1995 Die Zauberflöte operaregie in Het Muziektheater (decor Karel Appel)
1996 Maat voor maat toneelregie Stadsschouwburg Eindhoven
1996 Prijs van de Kritiek
1997 – 1999 Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung Die Ring des Niebelungenoperaregie in Het Muziektheater
1997 Venus und Adonis Bayerichen Staatsoper, Munchen
1998 Bérénice toneelregie bij Zuidelijk Toneel in Stadsschouwburg Eindhoven
1999 Alceste operaregie in Het Muziektheater
2000 Hierº operaregie in Stadsschouwburg Amsterdam
2000 Rêves d’un Marco Polo operaregie Westergasfabriek, Amsterdam
2000 Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
2000 Tammerlano in Slottsteater Drottningholm te Stockholm
2001 Alice in Wonderland operaregie Carré, Amsterdam
2001 Oidipous toneelregie bij TGA in Stadsschouwburg Amsterdam
2001 For Birth or Death filmregie voor NPS
2001 Theater Prijs Prins Bernhard Cultuurfonds
2001 Chevalier de la Légion d’Honneur
2002 Lohengrin operaregie in Het Muziektheater
2002 Domenico Cimarosa, Il matrimonio segreto in Théâtre des Champs-Élysées in Parijs
2002 La tragédie de Carmen operaregie Frascatie, Amsterdam
2002 La clemenza di Tito operaregie in Het Muziektheater
2003 Tea operaregie in Het Muziektheater oil in Tokyo
2003 Les Troyens operaregie in Het Muziektheater
2004 Raaff operaregie in Westergasfabriek, Amsterdam
2005 L’amour de loin operaregie Holland Festival
2005 – 2014 artistiek directeur Holland Festival
2005 Tamerlano / Alcina operaregie in Stadsschouwburg Amsterdam
2005 Love songs operaregie Holland Festival
2006 Zoroastre operaregie in Stadsschouwburg Amsterdam
2006 La Juive operaregie Opéra Bastille, Parijs
2007 Wagner Dream operaregie Grand Théatre de la Ville de Luxembourg
2007 Madrigalen operaregie in Westergasterrein, Amsterdam
2008 Castor et Pollux operaregie in Het Muziektheater
2008 Naar Damascus toneelregie Stadsschouwburg Amsterdam
2008 Pelléas et Méllissande operaregie Theater De Munt, Brussels
2008 Saint François d’Assise operaregie in Het Muziektheater
2009 Passion operaregie Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam
2009 Aquarius operaregie Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam
2009 360 graden en Passion operaregie Holland Festival
2009 Prijs Johannes Vermeerprijs
2010 The Corridor operaregie Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam
2010 La tragedia d’Orfeo operaregie in Stadsschouwburg Amsterdam
2010 Attila operaregie bij MET in New York
2010 Gisela operaregie RuhrTriennale, Bochum
2011 Liebestod operaregie Het Koninklijk Concertgebouw Amsterdam
2011 Dionysos operaregie in Westergasterrein, Amsterdam
2011 The Cricket Recorvers operaregie Compagnietheater Amsterdam
2011 Iphigénie en Aulidi / Iphigénie en Taurede operaregie in Het Muziektheater
2012 Je sens un deuxième coeur operaregie Toneelschuur, Haarlem
2012 Parsifal operaregie in Het Muziektheater (decor Anish Kapoor)
2012 Orlando Furioso operaregie Theater De Munt, Brussels
2012 Je sens deuxième coeur bij Grand Theater in Groningen
2012 Médée operaregie in Théâtre des Champs-Élysées in Parijs
2013 Guillaume Tell operaregie in Het Muziektheater
2013 Suster Bertken operaregie Holland Festival
2013 Troparion operaregie Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam
2013 Fellowship Universiteit van Amsterdam
2014 Orlando operaregie Theater De Munt, Brussels
2014 Prijs Zilveren Medaille van de stad Amsterdam
2014 Oidípous operaregie Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam
2014 Thebans operaregie English National Opera, London
2014 La Conquista de Mexico Teatro Real, Madrid
2014 Gurre-Lieder operaregie Nationale Opera & Ballet
2014 Oidipous operaregie Holland Festival
2014 Tosca operaregie Opéra Bastille, Parijs
2014 Zilveren Medaille van de stad Amsterdam
2015 Rigoletto operaregie Wiener Staatsoper, Wenen
2015 Bomarzo operaregie Teatro Real, Madrid
2015 Penthesíea operaregie Theater De Munt, Brussels
2015 – heden Artistiek directeur Park Avenue Armory in New York
2015 Lid van de Akademie van Kunsten
2016 Theatre of the world operaregie theater Carré, Amsterdam
2017 Mariavespers operaregie Westergasfabriek, Amsterdam
2018 Tristan und Isolde operaregie Nationale Opera & Ballet
2018 Eremedaille voor kunst en wetenschap in de huisorde van Oranje
2018 – heden Algemeen directeur Festival d’Aix-en-Provence
2018 La mort d’Orfeo operaregie Nationale Opera & Ballet
2018 Parsifal operaregie Bayerichen Staatsoper, Munchen
2018 Fin de partie operaregie La Scala, Milaan
2019 Aus LICHT in drie delen. Operaregie in Westergasfabriek, Amsterdam

1. Plattegrond parterre National Opera & Ballet