Dat rood in de zaal, dat werkt toch wel.

Brigitte Kaandorp

Overveen, 4 april 2019

Ik heb met Brigitte Kaandorp afgesproken in de restauratie van station Overveen. Ze komt tot mijn verrassing binnen met haar man Jan, die er gezellig bij komt zitten. 
Nog voordat we goed en wel zitten begint Brigitte met: ‘Dus jullie willen weten hoe je een theater moet bouwen?’
 
Enigszins verrast antwoord ik met: ‘Nou ja, voor een deel is dat wel de bedoeling van dit gesprek.
Brigitte: ‘Oh ha, dat is fraai. Je begint een theateradviesbureau en weet eigenlijk niet hoe het moet.’
 
Dat denken we wel te weten, maar ik zou graag de mening willen weten van de artiesten, makers en andere creatievelingen in het theater. Ik leg daarna uit hoe mijn onderzoeksvraag ooit is ontstaan en dat dit uiteindelijk in samenwerking met De Volkskrant twee maal heeft geleid tot een ranking van goede en minder goede theaters. 
Jan: ‘Dat doen wij ook. Wij hebben een puntensysteem van 0 tot 3. We gebruiken onze waardering om te selecteren. Als je nul punten haalt komen we waarschijnlijk niet. En dat hangt niet alleen af van hoe een zaal speelt, maar dat kan ook aan de ontvangst liggen, de omstandigheden backstage, of het theaterpersoneel.’
 
Ten tijde van de samenwerking met De Volkskrant kwam naar voren dat de waardering van artiesten voor een theater vaak ligt aan de kwaliteit van de technische crew, en of de directie zo’n ploeg goed gemotiveerd heeft. Maar daar gaat mijn onderzoek niet over. Mij gaat het om de fysieke ruimte, de zaal en het grensgebied van zaal en toneel. 
Brigitte: ‘Oh jammer, ik had een heel lijstje voorbereid met waar het aan de achterkant allemaal aan moet voldoen. Mag ik dan toch maar losbarsten?’
Jan: ‘We vinden Het Zuiderstrandtheater een heel fijne zaal.’ 
Brigitte: ‘Nou, er zijn eigenlijk twee dingen aan de hand als je een nieuw theater moet bouwen. Ten eerste: luisteren naar de technische mensen. Je hoort vaak dat ze niet gehoord zijn. Dat die theateradviseurs alleen maar naar de gemeente hebben geluisterd. En dat die jongens al heel lang hadden aangegeven dat dat muurtje daar niet kan, en dan blijkt na de bouw dat het muurtje daar ook echt niet kon. Die jongens van de techniek weten wel wat in hun gebouw werkt.’ 
Dat is één.’
Jan: ‘Je zou het moeten opdelen in twee vragen.’ 
Brigitte: ‘Ja, dat zeg ik, dat is één.’ 
Jan: ‘Ik bedoel: Wat doet het naar het publiek toe en wat is er nodig qua technische benodigdheden om een show op het toneel te krijgen?’ 
Brigitte: ‘Oké, twee. Stel een gemeente wil zijn punt drukken. Iets moois neerzetten of een wethouder wil laten zien: Kijk mij eens effe. En huurt dan een moeilijke Japanse architect in.’ 
 
Oh je bedoelt Almere
Brigitte: ‘Ja, en dan krijg je een topvoorbeeld van hoe je het niet moet doen. Waar iedereen ongezellig zit.’
 
Dat is een project dat wij als Theateradvies gedaan hebben. 
Brigitte: ‘Is dat zo? Nou asjeblieft!!!’
We moeten er alle drie erg om lachen. 
 
Ik leg uit dat wij de architect niets voorschrijven, maar de architect ondersteunen. En de ene architect laat dat meer toe dan de ander. 
Brigitte: ‘Ik weet eigenlijk niet meer zo goed hoe de zaal in Almere reageert. Het kan eigenlijk best goed zijn. Wat je eigenlijk zou moeten doen; Als je een goede zaal zou willen bouwen in Nederland, moet je aan artiesten vragen hoe lekker een zaal speelt.’
 
Precies. Hoe lekker speelt een zaal? 
Brigitte: ‘Er zijn altijd een paar zalen die eruit springen. Dat zijn Carré, De Spiegel in Zwolle, Oude Luxor, Zuiderstrandtheater,. (afb 1 en 2 )’ ( Zie afbeelding 3 in de link https://www.theater.nl/assets/bulkUpload/Oude_Luxor_zaal_cr_Fred_Ernst__ScaleMaxWidthWzE1MDBd_CompressedW10.jpg
 
Jan: ‘Laatst waren we in Enschede en daar galmt het te veel, omdat die zaal gemaakt is voor opera.’
Brigitte: ‘Je timing is daar heel anders, omdat je steeds moet wachten. Dat past dus eigenlijk niet voor cabaret.’ 
Jan: ‘Neem nou De Nieuwe Luxor (Zie afbeelding 5 in de link https://www.musicalweb.nl/wp-content/uploads/2015/12/nieuwe_luxor_1.jpg ). Die zaal is zo luxe opgezet. Daar zit iedereen zo in een eigen fauteuil en ook nog allemaal van die gangen. Daar gaat die lach niet door de zaal heen. Dat is niet goed voor cabaret. Men heeft onvoldoende fysiek contact met elkaar.’
 
Precies daar gaat mijn onderzoek over. Wat vind jij prettig als uitvoerend artiest? Vind je het prettig dat de zaal opgedeeld is in voor en achter met een passerelle in het midden van de zaal of een middenpad, zoals in Carré?  
Brigitte: ‘Ja jeetje, je kan er vaak niet de vinger op leggen waarom een zaal de x-factor heeft. Dat is het grappige van het Zuiderstrandtheater zegt Jan, dat jij daar zelf eigenlijk verbaasd over was dat die zaal zo lekker speelt. En dat horen wij ook van anderen.’
 
Dat komt waarschijnlijk, omdat de zaal als een blok is opgezet en vrij steil is. Hij is eigenlijk bedoeld voor ballet. De zaal is namelijk een exacte kopie van het oude theater van het NDT van Rem Koolhaas. 
Brigitte, nog even doordenkend: ‘Het Beatrix-theater (Zie afbeelding 6 in de link https://www.musicalweb.nl/wp-content/uploads/2015/12/baetrixtheater_foto_3.jpg ) en gek genoeg ook het Circustheater (Zie afbeelding 7 in de link https://www.musicalweb.nl/wp-content/uploads/2015/12/circustheater_1.jpg ) hebben de x-factor.’
 
De cabaretier wil in een lijsttheater vaak naar de rand van het toneel, maar er zijn meestal geen goede theatertechnische voorzieningen om zo ver naar voren te spelen. Eigenlijk zijn die er alleen achter Koperen Kees. 
Brigitte: ‘Dat klopt ja, mijn technici roepen altijd niet te ver naar voren, want dan sta je niet in het licht. Dan schiet het licht vanuit de zaal over je heen. Wij gebruiken daarom ook vaak een extra volgspot. Gisteren stonden wij bijvoorbeeld in Cool in Heerhugowaard (Zie afbeelding 8 in de link https://www.heerhugowaardsdagblad.nl/image/9094_9541_1200_1200.jpg ) en die zaal is nogal hoog en dan komt het licht te veel van boven. Als artiest op leeftijd is dat niet zo flatteus. Liever iets meer licht van voren.’
 
Wat ook niet helpt, is de bij de multifunctionele zalen in Nederland vaak aanwezige klankkaatser hoog voorin de zaal. De akoestisch adviseur vindt het voor spraak nodig, maar waar de klankkaatser hangt kan geen lichtbrug.
Jan: ‘Wij hebben tegenwoordig een revolutionair geluidssysteem, waardoor Brigitte overal in de zaal goed is te horen. Waar ze ook loopt. Wij gebruiken daarom de line array’s van het huis eigenlijk niet meer. Het merk heet Quint Audio. 
Brigitte: ‘Mijn broer heeft dat mede ontworpen, dat moeten we er wel bij zeggen. Maar de reacties zijn wel heel erg positief. Dus het is wel echt goed spul.’
 
Even terug naar het begin van je carrière. Je bent niet direct in lijsttheaters begonnen en ook voor je try-outs ga je naar vlakke vloerzalen. Hoe ervaar je dat verschil in podium? 
Brigitte: ‘Je wilt bij try-outs liefst zo klein mogelijk. Zo min mogelijk mensen lastigvallen met je gekluns. Dus kom je in die kleine zwarte doos zalen.’
 
Is er voor jou een verschil in beleving? Ik bedoel in plaats van op een verhoogd podium sta je nu gelijk met de eerste rij. 
Jan tegen haar: ‘Je hebt altijd een hele rare afstand. Je staat dan meters naar achteren.’
Brigitte: ‘Nee joh, soms kan je de mensen hun knieën aanraken.’
Jan: ‘Ja, maar vaak sta je echt heel erg naar achteren.’ 
 
Niet bewust, begrijp ik? 
Brigitte: ‘Nou ja, je hebt natuurlijk wel zoiets als: dat is jullie domein en dit is mijn domein. Een verhoogd toneel is daarom inderdaad wel lekkerder dan een vlakke vloerzaal. 
 
Gebruik je wel decor bij je try-outs? 
Brigitte: ‘Ja, je moet een beetje gevoel krijgen of het werkt. We hadden dit keer een achterlijk ding. Een enorme ballon hangend in de toneeltoren. Die was zo groot, die blokkeerde alles. Dat werkte helemaal niet en toen hebben we hem er maar uitgegooid.’
 
Bij beelden die ik van je zie gebruik je voornamelijk de voorkant van het toneel. Daar loop je dan steeds op en neer. Doe je dat om overal de aandacht vast te houden of heeft jouw voorstelling dat nodig?
Brigitte: ‘Dat is omdat de voorstelling dat nodig heeft. Je wilt het uitbeelden. Je zou ook in het midden kunnen blijven staan.’
 
Maar jij bent geen stand up comedian?
Brigitte: ‘Nee.’
Jan: ‘Wat jij wel doet, is dat jij voor de voorstelling de hele zaal doorgaat, dus ook achterop het balkon, om te voelen hoe ver je moet spelen om iedereen te bereiken.’
Brigitte: ‘Ja, dat vind ik belangrijk.’
 
In lijsttheaters is de opstelling face to face. Er zijn in Nederland eigenlijk geen zalen waar je en ronde kan gaan staan. 
Brigitte: ‘Carré.’
 
Ja, daar kan het, maar dan moet je wel in de piste staan. 
Brigitte: ‘Ja, da’s waar. Normaal gesproken kunnen de mensen aan de zijkanten je alleen zien als je midden voor staat. Maar decor of de pianist zien die mensen niet. Dat is wel gek, ja.’
 
Toch vinden jullie dat een fantastische zaal? 
Brigitte: ‘Ik snap het ook niet. Je hoort verhalen vooraf en je denkt dat zal wel, dat valt wel mee. Maar als je dan opkomt. Je zegt je zin en dan komt de eerste lach naar beneden rollen, dan denk je, ohh dit is goed!’
 
En zijn dat dan die 1600 mensen? 
Brigitte: ‘De nieuwe Luxor is ook 1600 maar daar moet je echt werken. Wat Jan net al zei, ze zitten daar te comfortabel. Ze moeten eigenlijk compact zitten.’ 
Jan: ‘Wat ook van belang is, is dat ze elkaar kunnen zien. 
Brigitte: ‘Je hebt ook van die zalen, daar heeft het balkon niets met de zaal. Die kunnen elkaar helemaal niet zien. Dat is ook heel ongezellig. Als je Haarlem neemt met die gebogen balkons daar kan iedereen de zaal zien dat is veel prettiger.’
 
Is de hoeveelheid publiek van belang? 
Brigitte: ‘Ik vind 30 man leuk, maar dat is heel anders spelen. In Antwerpen zitten er 2000, maar dat speelt heel makkelijk.’
 
Maar zoiets als De Kleine Komedie of Leiden, met zeg 500, 600 man? 
Brigitte: ‘Ja, dat zijn wel dé cabaretzalen, maar daar speel ik eigenlijk niet heel erg graag. Vroeger kwam ik heel veel in De Kleine Komedie (Zie afbeelding 9 in de link https://www.archined.nl/content/uploads/2015/06/De-Kleine-Komedie-01.jpg ), maar laatst was ik daar weer eens en dacht ik, wat een kutzaaltje. Het speelt helemaal niet lekker. Met al die pilaren en mensen die zo heel hoog zitten. Je hoort die lach daardoor minder. Leiden is ook niet eens zo heel makkelijk. Terwijl dat wel een heel mooi zaaltje is. Niet elke bonbondoos is prettig.’
 
Je hebt ook andere vormen gedaan en andere zaalsoorten bespeeld. Musical in Het Zonnehuis. Of iets met het Metropoleorkest. Of in popzalen. Hoe is dat?
Brigitte: ‘Dat is met staand publiek en de bar open. Dat is echt heel leuk.’
Jan: ‘Het liefst zou jij iets doen met tafeltjes.’
Brigitte: ‘Ja, dat vind ik echt het allerleukste.’
 
Een dinnershow?
Brigitte: ‘Ja, zoiets.’
Jan: ‘We zijn een tent aan het ontwikkelen. Een tent waar we mee kunnen rondreizen en dan daar gaan staan waar we zelf willen. Dat komt eigenlijk, doordat we vorig jaar met de boot langs de Waddeneilanden zijn gevaren met de hele crew. En waar we kwamen deden we een voorstelling. Dat was echt geweldig.’
 
En hoe zou je dan in die tent willen spelen, qua toneel? Je mag het nu zelf bedenken. 
Brigitte: ‘Een dinnershow-achtige iets en dan met een podium dat de zaal insteekt. Een flinke buik, zeg maar.’
 
In je speellijst zit ook de Oranjerie, een Van der Valk theater in Roermond (Zie afbeelding 10 in de link https://www.cerisegrandcafe.nl/wp-content/uploads/2018/11/BUHNE-600x450.jpg ). Die zaal lijkt wel de mogelijkheid te hebben om en ronde te spelen. Het lijkt erop dat een deel van de stoelen eruit kan, en dat deel van de zaal aan het podium toegevoegd kan worden. Weet jij of dat daar mogelijk is?
Brigitte: ‘Nee, dat weet ik niet. Gek genoeg is het ook een lekker zaaltje om in te spelen.’
 
Voor de uitmarkt heb je ooit in Het Muziektheater gespeeld. 
Brigitte: ‘Dat is zo groot. Ik weet het nog: Ik liep op en toen, ojee ik moet nog dertig meter. En bij het applaus ook. Ik moest echt hollen, want je wilt bij het einde van het applaus er wel echt zijn.’
Jan: ‘Er zijn ook zalen waarbij je akoestisch op het toneel heel weinig terugkrijgt.’
Brigitte: ‘Soms is het heel gek. Dan krijg ik gewoon de energie uit de zaal niet op het toneel terug. Ik weet eigenlijk niet meer zo goed in welke zalen dat is. 
Toch nog even; Je wil het niet horen, maar zal ik toch mijn lijstje nog even afwerken?’
 
Ja, prima. Ga je gang. 
Brigitte: ‘Het moet geen doolhof zijn. Dat ik mijn kleedkamer niet terug kan vinden of juist het toneel niet. Of als ik dan even naar het balkon wil om de afstand te bekijken, je dan niet meer terug kunt. Dat er zo’n stalen deur achter je dichtslaat. Verder moet de techniek een goede plek hebben in de zaal. Dat is gewoon belangrijk. En o ja, tegenwoordig mag je in je kleedkamer zelf niet meer het licht aan doen. Dan moet je een beetje zwaaien en dan floept het licht aan. Maar als je je rustig zit op te maken valt het licht uit, omdat je stil zit. Wat is er mis met lichtknopjes? Alles is met zwaaien. Ook een kraan kan je niet meer gewoon opendraaien. Of bijvoorbeeld dat de kleedkamer niet op slot kan. Dat je in je blote kont staat en dat dan net de theaterdirecteur binnenkomt. Het licht bij de opmaak spiegel schijnt ook heel moeilijk te zijn. Dan zit je in een soort schemerlicht. Of een zaal waar je alleen met een lift naar het toneel kan. Daar word je echt heel zenuwachtig van. En de artiesteningang is vaak een drama. Daar sta je in de wind en denk je voor wie kom ik hier. Er zijn zelfs theaters waar je de toegangscode krijgt toegestuurd. Nou, die krijgen dus nul punten. Ze kijkt op haar telefoon. Dat was het wel zo’n beetje. O ja, wat ik nog wilde zeggen, dat rood in de zaal, dat werkt toch wel.’ 
 

CV Brigitte Kaandorp
1962 Geboren in Haarlem
1981 Start studie Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam
1983 Stopt met studie
1983 Doet mee aan Cameretten Festival en wint deze
1984 Eerste programma ‘Waar gaat zij helemaal alleen heen?’
1988 Programma ‘Laat mij maar even’
1990 Programma ‘Kouwe Drukte’
1992 Programma ‘Kunst’
1995 Eerste locatievoorstelling ‘Chez Marcati Plaza’
1998 Programma ‘En Vliegwerk’
1998 Tweede locatievoorstelling ‘Miss Kaandorp, Brigitte de Musical’ in het Zonnehuis te Amsterdam-Noord
2002 Programma ‘Badwater’
2004 Programma ‘Lustrum’
2005 Prijs de ‘Gouden Harp’
2006 Programma ‘1000 en 1 dag’
2008 Programma ‘Zo’
2009 Geridderd in de orde van Officier van Oranje-Nassau
2010 Programma ‘Op naar De Kuip!’ met Cor Bakker en orkest
2011 Programma ‘Cabaret voor beginners’
2011 Annie M.G. Schmidtprijs voor het lied ‘Lente’
2013 Programma ‘De Bonbonnière’
2014 Programma ‘Grande De Luxe Extra Plus’
2014 ‘Waddenzeetournee’
2015 Programma ‘Loes en Marlie’ in samenwerking met de Stadsschouwburg Haarlem
2016 Programma ‘Metropole volgens Kaandorp’ in samenwerking met het Metropole orkest
2018 Programma ‘Wereldtournee’ met orkest langs de openluchttheaters
2018 Programma ‘Eh...’

1 Carré te Amsterdam

2. Theater De Spiegel te Zwolle