Hou hem donker.

Youp van 't Hek

Amsterdam 12 februari 2019

Het gesprek met Youp vindt plaats in een kleedkamer van De Meervaart in Amsterdam-Osdorp. De dame van de kassa brengt mij naar hem toe. Youp zit te wachten, kijkend op zijn mobiel met zijn hoed op en jas aan. We begroeten elkaar en er lijkt enige achterdocht aan de kant van Youp. Wat moet die man van mij, lijkt hij te denken. Youp ziet er niet echt energiek uit. In een van zijn ogen is een ader gesprongen en toont rood. Youp lijkt moe.  
Ik leg hem uit wie ik ben en waar ik naar op zoek ben. ‘Ok, ga zitten.’ is de reactie. Waarna ik begin.
 
Ga je buiten je werk om ook naar het theater?
‘Ja, ik kom vaak in het Concertgebouw, ga ook wel naar de Stopera. En ik bezoek voorstellingen van andere collega’s. 
Als ik in de Stopera ben, vind ik het altijd ingewikkeld. Het is mij te groot, te ver. Kan het eigenlijk niet uitleggen. Ik vind het allemaal goed en knap. Laatst zag ik een luchtballon uit de kap naar beneden komen. Dan denk ik, ja da’s knap.’
 
Dat is technisch knap. 
‘Ja, technisch knap. Ik ruik de subsidie. Ik hou zelf veel meer van heel weinig. Decor moet in mijn geval niet te veel afleiden.’ 
 
Ze moeten daar natuurlijk ook altijd helemaal die orkestbak over. 
‘Ja, dat snap ik wel. Maar het is niet mijn vorm. Vroeger als jongen ging ik met mijn ouders naar de opera in de Stadsschouwburg. Dan zag je die dirigent er net met zijn stokje bovenuit komen. Ik vond dat zo lekker…, als wij samen op rij 11 zaten… ramtatadam, tataram, tatatam. Ik vond dat zóóó heerlijk.
Er zijn een aantal theaters die voor mijn vak geweldig zijn. Oude Luxor. Dat zal je wel vaker horen. Het is eigenlijk een tyfusbak. Maar op de een of andere manier lacht die tent. Die tent lacht tegelijk.’ 
 
Kan je uitleggen waardoor dat komt? 
‘Nee, ik weet niet waarom. En het is ook redelijk behelpen op het toneel. Decorstukken blijven soms in de vrachtwagen. In principe spelen wij in allemaal goede, grote zalen. Er zijn een aantal zalen die geweldig zijn gebouwd. Kleine Komedie, Odeon in Zwolle, Kampen, Groningen, Leiden. Toen konden ze het wel.’ 
 
Wat bedoel je? 
‘Nou, het zijn oude theaters. In Leiden bijvoorbeeld zit je altijd een beetje kut. Maar toch vind ik het op een of andere manier lekker.’ 
 
Dat heeft denk ik te maken met de afstand?
‘Ja, dat is de afstand tot het publiek. Maar er zijn ook wel een paar nieuwere theaters die heel goed zijn. De Flint in Amersfoort. Mooi. Donker. Maak hem donker. Maak hem alsjeblieft donker die zaal. Het licht moet uit. Je moet er met z’n allen zitten in een soort anonimiteit. Je moet keihard kunnen lachen, maar je moet ook kunnen janken en dat hoeft niet iedereen te zien. Die donkere zalen zijn wel de zalen waar ik erg van houd.  
Maar ik houd ook heel erg van Carré. Ik was daar van de week bij een collega. Daar hangt een grote cabaret-traditie. Daar zit je als publiek ook zo fenomenaal.’ 
 
Toch snap ik het niet zo goed in Carré. Er is een middenpad, een hele dikke lijst. 
‘Weet je dat de binnenkant van de lijst zwart is. Dat komt door Toon Hermans, die vond dat afleiden. Toon had een goed gevoel voor theater. Met Toon heb ik daar een paar keer een gesprek over gehad. Alle lampen op jou. Decor is ook goed, maar moet niet afleiden. 
Een goed theater is… Een goed theater zit in… Neem bijvoorbeeld Breda. Die Hertzberger is daar zijn eigen gang gegaan. Daar is hij zelf erg tevreden over. Maar het is NIET GOED dat je een theater asymmetrisch gaat bouwen! Dan zit daar een hele grote club, en daar zit een klein clubje. Dat speelt niet.’ 
 
Is dat dan voor een cabaretier lastig om te bespelen?
‘Nou nee, maar je moet er met z’n allen zitten in een soort anonimiteit. Niet verspreid.’
 
De theaters waar je komt volgens je speellijst zijn allemaal erg compacte zalen. Zoek je dat zelf uit? 
‘Nee, we doen altijd hetzelfde, de grote zalen. Waar we vorige jaar niet kwamen daar komen we dan dit jaar. We moeten wel in die theaters uit de weg kunnen. Onze doeken moeten er kunnen hangen.’
 
Wat ik steeds zie bij jouw producties is dat er een strook is van ongeveer 2 á 3 m. van de toneelrand tot aan Koperen Kees. Die strook is leeg. Daarachter begint je decor. Die lege strook is jouw loopgebied.
Ja, ik ben een stand-upper, een cabaretier. Ik sta tegen de zaal te praten. En ik vind dat ook veel interessanter. Daarachter is het decor. Ik kijk nooit om. Achter me is een extra plaatje dat ik bedacht heb. Want ik bemoei mij overal mee. Maar ik kijk niet om. De musici zijn daar wel even te zien, maar als de muziek stopt gaat het licht daar weer uit.’
 
Moeten de mensen actief zitten? 
‘Ja. Ik geloof dat Freek dat ooit gezegd heeft dat de stoelen na een voorstelling een beetje op zijn flikker gehad moeten hebben van het lachen. Het theater in Maastricht, Het Vrijthof is mij te lui. Het publiek zit helemaal onderuit.
Mijn try-outs speel ik in hele kleine zalen, waar ze heel actief zitten.’ 
 
Vlakke vloer zalen? 
‘Nee, niet persé. Van alles. Dorpszalen zoals ‘De Bond’ in Oldenzaal of in Abcoude. Dan speel ik met niks. Ook geen decor.’
 
Hoe is dat qua beleving? Je staat dan niet op een podium, maar kijkt alleen omhoog. 
‘O, dat maakt mij niet uit. Die mensen komen om te lachen en ik maak ze aan het lachen. Wat ik wel merk is, dat hoe donkerder de zaal hoe minder het afleidt. In Theater aan de Schie bijvoorbeeld zijn de wanden van hout. Why? Zalen zijn al eeuwen donkerrood, zwart. Het is ook gewoon de wet van de zwarte doos en het lampje op toneel.’
 
Het is niet altijd zo geweest. Ten tijde van Mozart stond het publiek in de zaal te roepen en was het verlicht. 
‘O, ja? Dat kan.
Ik ben laatst weer in Napels geweest in het Theater Real San Carlo (afb. 1 en 2), omdat ik een groot operaliefhebber ben. Maar dat zijn allemaal van die loges en als je daar op de achterste rij zit, zit je bijzonder kut.’ 
 
Die loges zijn ook meer gemaakt voor de ontmoeting onderling van het publiek. 
‘Ja, al die loges hebben een spiegel om naar de koninklijke loge te kijken. 
Maar als je een nieuwe zaal gaat bouwen: houd hem donker. Houd hem voor iedereen hetzelfde
 
En wat vind je van een balkon?
‘Ja, vaak is dat ook wel prettig, want dan kunnen de mensen ook wat dichterbij zitten. Maar dat is niet zo vaak meer. Het Oude Luxor had een balkon, maar dat hebben ze eruit gesloopt.’ 
 
Soms zijn er grotere balkons. 
‘O, ik weet het ook eigenlijk niet zo.’
 
Jij kijkt ook niet echt omhoog als je staat te spelen. 
‘Dat zou kunnen.’ 
 
Wij zijn als bureau bezig geweest met de portaalzone. In de cyclus die je nu doet kom je ook in Zoetermeer waar de portaalbrug er helemaal uit is. 
‘O, dat zou kunnen. Dat zijn allemaal dingen die mij nooit opvallen. Ik speel het liefst zo ver mogelijk naar voren en het decor achter me. Mijn strafschopgebied. Ik ben een stand-upper.’
 
Ik vind het wel opvallend dat je niks met zo’n portaalzone hebt. 
‘Nee, mijn ploeg weet wat ik wil en we werken al heel veel jaren samen.’ 
 
En omdat de zaal donker moet zijn, heb je ook geen idee van een middenpad, of een opdeling in de zaal, een frontbalkon, of een balkon met armen. 
‘Ja, dat klopt. Maar ik vind het ook wel leuk dat al die theaters niet zo op elkaar lijken. Zalen als Tilburg en Nijmegen zijn lekker om te spelen. Ik was laatst in Emmen, nieuwe zaal. Is goed geworden. Dat er in die theaters van alles kan, vind ik wel leuk. Zeker als ik er ook kan spelen. Ik vind het wel goed als zo’n zaal voor iedereen bruikbaar is. Zolang de zaal maar donker is. Hoewel, ik speelde laatst in Dordrecht De Kunstmin. Ja, dat is een beetje een Engelse zaal. Die wanden zijn vrij wit. Dat is qua gebouw zo’n mooi theater. Ik heb daar dan ook weer zo héééél erg lekker staan spelen.’
 
Wij hebben met de verbouwing de zichtlijnen van de zaal verbeterd. 
‘O, dat is goed gedaan. Carré is ook goed gedaan. Mijn record kan men niet meer verbreken, omdat er na de verbouwing nooit meer zoveel personen ingaan. Maar ik vind Carré echt heel mooi verbouwd. Met de architect heb ik nog een keer gegeten. Die directeur was gek, maar de zaal is behouden, het theater is behouden. Ze hebben mij wel eens gevraagd voor de MartiniPlaza in Groningen. Ik ben daar gaan kijken, maar No Way! Ik wil best geld verdienen, maar liever driemaal in de Stadsschouwburg van Groningen. Ik ga ook niet in de Ziggo-dome staan, omdat cabaret daar gewoon niet hoort.’ 
 
Maar waarom is dat dan wel voor die 1600 mensen in Carré? 
‘Ja, het is een soort lach. De mensen gaan daar op zaterdagavond echt uit. Het is als publiek feestelijk om daar binnen te komen. De wijze waarop je ontvangen wordt. Een van de eerste keren dat ik als kind naar theater ging was naar Toon Hermans in Carré, 53 jaar geleden. Opa vertelt.’ 
 
Het is dus veel meer de geest die daar hangt? 
‘Nou, laten we eerlijk zijn. Neem het Concertgebouw Amsterdam. Ik was daar toevallig zondag weer, prachtig. Maar zo’n Anton Phillipszaal in Den Haag…’
 
Die bestaat niet meer. 
‘Is die weg? Nou ja, daar gaf je nog niet eens je receptie na je crematie. Concertzaal van Tilburg ook. Why? Maak het een beetje gezellig man.’ 
 
Vind je dat het in een concertzaal ook donker moet zijn? 
‘Wat mij betreft wel ja.’
 
Wat vond je van de oude Nieuwe De La Mar? 
‘Ja, ben ik wel een paar keer geweest en heb er een keer gespeeld. Ja, wel goed geloof ik. 
Wat ik ook belangrijk vind is hoe je als publiek binnenkomt. Hoe je je bakkie koffie krijgt. Je moet altijd een beetje door kinderogen kijken als je naar theater kijkt. Hoe was het de eerste keer dat je in een theater kwam.’ 
 
Er is nog een oude zaal die er niet meer is. De Globe zaal in Eindhoven. 
‘Ja, onder de grote zaal. Daar heb ik wel gespeeld. Was wel goed. Afwijkende zaal. Dat is wel erg lang geleden.
Almere is ook een rare zaal. Ben je daar wel eens geweest?’ 
 
Ja, dat is ook van ons bureau. 
‘Het is een soort Noord-Koreaanse gevangenis. Voor deze opmerking kreeg ik applaus uit de zaal. Maar als ik speel dan gaat het goed. Allemaal oud Amsterdammers, dat is snel veel lol. Maar als je er gewoon naar kijkt, al die mensen zo achter elkaar op een rijtje. Doe normaal man. Bedenk het niet. 
De Vest in Alkmaar hebben ze veel leuker gemaakt. (Zie oud in afbeelding 3 in de link. https://www.klavergiantalkmaar.nl/cms/wp-content/uploads/2014/11/Theater-de-Vest.jpg )(zie nieuw afb. 4.) Die is echt beter geworden. Vroeger met zo’n jaren zeventig baksteen. …’
 
Dat was de filosofie van architect Walter Gropius. 
‘Ja, dat zal allemaal best. Maar je moet niet de filosofie van een architect hebben, maar die van vele eeuwen theater. Van donker. Vanuit die donkere doos kijk je. Je moet goed zitten en het moet aangenaam zijn. In de Stopera zit ik niet lekker. Ik merk dat, omdat ik om mij heen ga kijken. En dat heb ik in de Kleine Komedie niet. Dan ben ik op het podium geconcentreerd. 
Er is een zaaltje, dat was de favoriete zaal van Wim Kan en dus ook van Youp van’t Hek. Dat is Stadskanaal. (Zie afbeelding 5 en afbeelding 6 in de link. https://www.hescobouw.nl/wp-content/uploads/2016/11/GeertTies2-878x680.jpg) Daar sta je voor een heel klein zaaltje maar daar zitten er dan wel 600 in. Dat zaaltje lacht als een gek. Dat is een onbeduidend lekker zaaltje.’
 
De zaal is compact
‘Ja, ze moeten in een zaal niet te veel lucht hebben.’         
 
Als je zelf een theater zou mogen ontwerpen? 
‘Dan zou het heel erg richting de Kleine Komedie gaan. Mooi donkerrood. Mooie stoeltjes, niet meer dan 500 stoelen. En dan bemoei ik mij ook met het binnenkomen. Niet zoals in de Nieuwe Luxor. Als het daar helemaal uitverkocht is, heb je in de foyer toch het gevoel dat er niemand is. We spelen daar alleen nog in de oude Luxor. De Nieuwe Luxor is eigenlijk een beetje mislukt.’ 
 
Je speelt vanaf je productie Nar uit ’81 eigenlijk alleen in lijsttheaters, behalve dan je try-outs. 
‘Nou ja, ik maak altijd gewoon een reis langs de schouwburgen. Wij maken het voor de schouwburgen. Het moet in een vrachtwagen kunnen en in een paar uur opgebouwd kunnen worden. Kom dan laat ik je het decor zien.’
We lopen het toneel op en Youp legt uit: ‘Dit decor is een soort Zuid-as. Het gaat over een kantoorman die zijn leven lang hetzelfde doet.’

CV Youp van ‘t Hek
1954 Geboren In Naarden als Joep van ’t Hek als zevende kind van Amsterdamse ouders
1973 Richt Cabaret Nar op samen met Debby Petter en Daan van Straaten. En wordt Youp
1981 Brengt het nummer Flappie uit.
1982 Gaat solo. Daarna volgen nog 27 producties waaronder diverse oudejaarsconferences.
1989 Conference met Buckler-effect.
2007 eenmalige clossy getiteld Youp.
2013 Speelt zijn 200ste voorstelling in Carré.
2014 Edison Oeuvreprijs kleinkunst.
2016 VSCD Oeuvreprijs
2019 productie Met de kennis van nu.
Heden schrijft wekelijks een column in NRC Handelsblad en in de VARA-gids. Schreef daarnaast meerdere kinderboeken.
Youp is getrouwd met Debby Petter, samen hebben ze twee dochters en een zoon.

1. Plattegrond Theatro Real San Carlo Napels

2. Theatro Real San Carlo Napels

4. Nieuwe zaal De Vest te Alkmaar